Hierbij enkele mooie citaten uit een preek van Spurgeon over “het herstel en de bekering van de Joden” n.a.v. Ezechiel 37. Hij verwachtte een Nationaal en een Geestelijk herstel van Israel. Een parel van de “prins der predikers” waarin hij zich duideljk uitspreekt met een heldere toekomstverwachting.
Hij sprak de preek uit in 1864 ten bate van het fonds van de “British Society for the Propagation of the Gospel Among the Jews”, gesticht in 1848.
“Ezechiel had het over het volk van Israel en profeteerde over hen”. Maar ook: “Deze passage is zeer vaak uitgelegd en ik durf zeggen, zeer zuiver gebruikt, om de herleving van een dodige Kerk te beschrijven.”
“De betekenis van onze tekst zoals die door de samenhang wordt verklaard, is overduidelijk, wat de woorden ook mogen betekenen:
1. Ten eerste, dat er een politiek herstel van de Joden zal zijn in hun eigen land en in hun eigen nationaliteit.
2. Dan ten tweede, ligt er in de tekst en in de context de duidelijkste verklaring dat er een geestelijk herstel – in feite een bekering – van de stammen van Israël zijn zal. “
“Als er één zaak duidelijk en helder is, de letterlijke betekenis en bedoeling van deze passage – een betekenis niet om te vergeestelijken of te verdampen – moet het duidelijk zijn, dat zowel de Twee als de Tien Stammen van Israël in hun eigen land moeten hersteld worden en dat een koning over hen zal regeren.”
“Er zal niet twee, noch tien, noch twaalf (stammen) zijn, maar één Israël, prijzende één God en dienend één Koning. En die éne Koning is de Zoon van David, de neergedaalde Messias! Zij moeten een nationale welvaart hebben die hen beroemd zal maken. Ja, zo glorierijk zullen zij zijn dat Egypte, Tyrus, Griekenland en Rome allen hun glorie zullen vergeten vanwege de grote pracht van de troon van David! De dag zal nog komen wanneer alle hoge heuvels met afgunst zullen opspringen omdat dit de heuvel is die God heeft verkoren! De tijd zal komen wanneer het heiligdom van Sion opnieuw en gedurig door de voeten van de pelgrims zal bezocht worden. Wanneer haar valleien met liederen zullen weergalmen en haar heuveltoppen met wijn en olie zullen vloeien. Als er een betekenis ligt in woorden, moet dit de betekenis van dit hoofdstuk zijn!”
Dit zegt hij tegen de Joden: “Laat dit dan zo zijn, echter, er ligt deze betekenis in de woorden: Israël zal nog hersteld worden – en niet zonder vrucht; – over het land van Israël zal de Heerlijkheid nog schijnen. En Hij, uw eens verworpen Koning, de Messias, zal de uwe zijn. Zijn uitverkoren Bruid, die met Hem wordt gesteld om over heel de aarde te regeren, zal eerst opgebouwd worden, en u zult de oneindige waarde van uw Verlosser kennen. Dan zult u onder de vreedzame regering van Jezus en Zijn Bruid, Zijn gunst en glorie doen klinken over de hele aarde. De naties zullen tot uw glorierijk licht toevloeien, o Sion; en alle eilanden zullen wachten om het blije lied aan te vangen.”
“Zij zullen wandelen in de verordeningen en de inzettingen van God en zo de praktische gevolgen uitstralen van de vereniging met Christus die hen vrede heeft gegeven. Al deze beloften impliceren dat het volk van Israël zeker tot God bekeerd moet worden en dat deze bekering blijvend zal zijn. De tabernakel van God zal met hen zijn! De Allerhoogste zal op een speciale manier, Zijn heiligdom in het midden van hen hebben, voor eeuwig. Zodat, welk naties ook in deze laatste dagen kunnen afvallen en omkeren van de Heere, het volk van Israël kan dit nooit, want zij zullen waarachtig en blijvend bekeerd worden. De harten van de vaders zullen met de harten van kinderen wederkeren tot de Heere hun God; en zij zullen het volk van God zijn tot het einde van de wereld.”
Tot de kerk zegt hij:
“O, laat ons krachtig roepen tot God! Wij kunnen niet verwachten grote dingen te zien tenzij wij tot Hem roepen. Maar wij worden helaas beperkt door onze eigen gebeden. ‘Wij zijn niet nauw in Hem!’ Wij zijn slechts beperkt in onszelf. Wij zouden grotere dingen kunnen zien als wij maar konden geloven. Alle dingen zijn mogelijk degene die gelooft. Helaas, het is als vanouds, de Heere Jezus kan tegenwoordig niet veel wonderen doen wegens ons ongeloof. Wij belemmeren de macht van genade! Wij weerstaan, om het zo eens te zeggen, de energie van de Almachtige.”